Galápagos
Het is een vreemde gewaarwording; we hebben een beetje last van zeebenen (een waggelend gevoel) in combinatie met hoogtegewenning (zuurstoftekort als je tegelijk wilt praten en lopen). We hebben namelijk een week varen achter de rug, beter gezegd in de benen, en zijn gisteren teruggekeerd in Quito, de hoofdstad van Ecuador, op2850 meter hoogte.
Vorige week donderdag, 10 dagen geleden, zijn we gevlogen van Panama stad naar Quito. We hebben snel een leuk hostal in een levendige wijk gevonden en dezelfde middag een vaartocht (lastminute aanbieding) naar de Galápagos eilanden geboekt. Zaterdagochtend stonden we om 5 uur op voor de vliegreis naar de Galápagos, die 800 kilometer uit de kust van Ecuador liggen. De afgelegen eilandengroep is wereldberoemd, omdat zich hier unieke diersoorten hebben ontwikkeld en Charles Darwin op basis daarvan zijn evolutietheorie heeft opgesteld. De dieren zijn absoluut niet bang van mensen en daardoor heb je het idee en gevoel om middenin een natuurdocumentaire rond te lopen.
Op de luchthaven hebben we kennisgemaakt met de rest van onze 'groep': Nicola, een heel aardige Duitse. Met zijn drieën werden we heel vriendelijk ontvangen door de negenkoppige bemanning plus de gids van het zeilmotorschip de Intrepido. Deze boot kan 20 passagiers herbergen; ons triootje kreeg dus volop plek en aandacht. Wij hadden een achtdaagse trip geboekt en Nicola een vierdaagse. De eerste helft van onze trip werd daardoor super fantastisch enorm geweldig! Met zijn drietjes kregen we van gids Eddy alle tijd en gelegenheid om de dieren op ons dooie gemak van heel dichtbij te bekijken en beleven. Beetje illegaal zelfs, want officieel moet je toch wat meters afstand houden en mag je niet buiten de paden komen. Maar Eddy kneep regelmatig één of twee oogjes dicht. Op dinsdag namen we ´s morgens afscheid van Nicola en verwelkomden we ´s middags twaalf Zweden, vier Finnen en één Belg. Ineens zat de boot dus boordevol, maar dat was toch ook wel gezellig. En qua eten was het maar goed ook, want anders waren we binnen de acht dagen geeëxplodeerd. De koks zijn niet zo ingesteld op groepen van drie en de eerste vier dagen konden we (drie keer per dag!) amper over onze overvolle borden heenkijken. Met de grote groep waren de gidsen, Eddy plus Gallo, noodgedwongen wel wat strenger. Bovendien waren er nu 16 fotografen meer in de groep, dus soms was het wat langer wachten op het juiste fotogenieke moment.
In het begin met de kleine en later met de grote groep, maakten we iedere dag twee wandelingen over het eiland waar we op dat moment voor anker lagen en gingen we ook een of twee keer snorkelen. Elke wandel- en snorkeltocht bood wel zijn onvergetelijke momenten, aanblikken en ontmoetingen. Het lukt gewoon niet om die allemaal goed te beschrijven. Daarom hebben we maar extra foto´s geplaatst, zodat jullie in ieder geval kunnen zien welke dieren we allemaal gezien hebben. Dat zijn allemaal bovenwaterse foto´s, omdat onze camera´s water niet zo prettig vinden.
Wat we aan land en in de lucht gezien hebben kunnen jullie dus zelf ook bekijken, maar onder water zijn de Galápagos zeker zo mooi als er boven. Doordat er warme en koude zeestromen samenkomen is de visrijkdom enorm. We hebben heel veel prachtig gekleurde vissen gezien, van klein tot groot, en enorme scholen met vis die beschutting zochten bij de kust. Vaak zagen we ook zeeschildpadden op aanraakafstand, enorme rustende of zweefvliegende roggen en een paar keer waren we op minder dan een meter van (ongevaarlijke) haaien. Fons heeft nog met een zeeleeuw gespeeld, waarbij de elegantieprijs naar de zeeleeuw ging, en is onder water ook eens voorbijgezwommen door een pinguïn. Zo hebben we ook een keer de lunch onderbroken om met de rubberboot van dichtbij een groep van zeker vijftig jagende dolfijnen te volgen. Allemaal overgetelijke momenten.
Wij hebben enorm genoten van de Galápagos eilanden met hun bevreemdend mooie dieren en natuur en wennen nu weer aan het drukkere Quito. Waar we Kerst gaan vieren weten we nog niet zeker, maar het lijkt erop dat het Otavalo gaat worden. Daar kunnen we dan komende zaterdag de grootste markt van Ecuador gaan bezoeken en na de kleurrijke Ecuadoriaanse beesten de even kleurrijke Ecuadorianen zien en ontmoeten.
Feliz Navidad de Alfonso y Margarita.
Bocas del Toro, Boquete en Panama stad
Er zijn alweer tien dagen verstreken sinds ons laatste reisverhaal; tijd om onze weblog weer eens bij te werken. Vooral omdat we Middensnel voor Zuid Amerika gaan verruilen.
Maar we beginnenmetonze Panamese belevenissen: We hebben eerst een dag of vijf doorgebracht op Bocas del Toro. Door het slechte weer eind november was het er erg rustig. Wij hebben er één echt zonnige dag gehad en juist op die dag hadden we (strand)fietsen gehuurd. Die van Fons overleefde de eerste heuvel niet. We twijfelen of het een kwestie van spier- of zwaartekracht is geweest. De vervangende bergfietsen waren gelukkig steviger en met versnellingen. We hebben die dag lekker zout gezweten, gegeten en gezwommen. Ons snorkeltochtje de volgende dag viel een beetje in het water. Nou is dat voor snorkelen niet zo erg, maar mét zon zijn de Caribische eilanden en zee een stuk leuker.In de regen hebben we wel dolfijnen van dichtbij gezien.
Afgelopen donderdag zijn we met speedboottaxi en bussen via David naar Boquete gereisd. Op zich een voorspoedig reisje, maar we schrokken wel van de landverschuivingen die we onderweg zagen. Boquete ligt in een groen, heuvelachtig wandelgebied. In ons hotel logeerde een Amerikaanse bioloog, die daarover goede tips voor ons had. We hebben er dan ook twee dagen lekker gewandeld. Helaas was een bekende wandelroute, de Camino de Quetzales, nog voor een groot deel onbegaanbaar. De quetzals, hele mooie vogels, hebben ons nu niet na kunnen fluiten.
Het mindere weer zorgde ervoor dat we niet alles hebben kunnen zien en doen van wat Panama te bieden heeft. Het gaf welrust en gelegenheid om onze kerstkaartenactie uit te voeren. We waren dit jaar vroeger dan ooit ... en dan lopen we ook nog eens zes uur achter!
Eergisteren zijn we aangekomen in Panama stad. We hadden een hotelletje in de oude wijk, Casco Viejo, op het oog maar dat was inmiddels gesloten. De hele wijk zag er trouwens niet zo gastvrij uit. Dus hebben we een iets duurder hotel in een betere wijk gevonden. Dat slaapt toch een stuk geruster. Na goede verhalen van andere reizigers zijn we gisteren op zoek gegaan naar een zeilboot voor een overtocht via de San Blas eilanden naar Cartagena, Columbia. Vanwege te hoge golven vertrok die echter niet voor het weekeinde. We hadden geen zin om zo lang in Panama stad te blijven; het is geen mooie stad en er lopen teveel boefjes rond om je er op je gemak te voelen. We hebben teruggegrepen naar ons oorspronkelijk reisplan en vanochtend twee vliegtickets gekocht voor Quito, Ecuador.
Gisterenmiddag hadden we al het Panamakanaal bezocht. Toen we een agent vroegen naar de juiste bus, kregen we voor de tweede keer deze reis een lift van de politie ... onze beste vriend. Niet helemaal naar het kanaal, maar wel indien nodig (en dat vinden ze hier nogal snel) met zwaailicht en sirene naar de busterminal. Vandaag hebben wede stad een beetje verder verkend, met de taxi ente voet.In deze drukke stad zie je grote verschillen; oude gebouwen, helemaal vervallen of mooi gerestaureerd, en moderne wolkenkrabbers. Twee dagen is voor ons preciesmooi geweest; vanaf morgen wachten er nieuwe avonturen in Ecuador.
Hasta el Sur.
Granada, Ometepe, Costa Rica-Panama
Ondanks het motto 'haastige spoed is zelden goed' zijn we toch al weer twee landen opgeschoven sinds ons laatste reisverhaal uit León, Nicaragua. Na een voorspoedige, tweedaagse busreis door Costa Rica (waar we twee jaar geleden zijn geweest) zitten we nu in Bocas del Toro, Panama.
Vorig weekend hebben we doorgebracht in Granada. Zaterdag vielen we daar met onze neuzen, figuurlijk gelukkig, in een paardenspektakel. ´s Middags verzamelden zich in een parkje buiten het centrum
wel 100 of meer cowboys en paarden. Zij zouden in een parade naar de stad rijden, maar niemand kon ons vertellen wanneer precies. Eerst moest er flink gegeten en gedronken worden! Toen we ´s avonds
zelf op een terrasje zaten te eten, kwam de hele stoet ineens langs ons tafeltje gelopen. Het was een soort kruising tussen carnaval en Anky van Grunsven. De kunst was blijkbaar om zo mooi mogelijk
dansend op de opzwepende muziek van dweilorkestjes het publiek en elkaar te imponeren en vermaken. Voor sommigen viel dat niet mee; het paard had wel een bit in de mond, maar het baasje een groter
stuk in de kraag.
Zondag hebben we heel Granada doorgewandeld vanuit ons hotel, wat al helemaal in kerstsfeer was ingericht. Dat is toch een raar idee bij meer dan 25 graden en een minimale kans op sneeuw. Het
centrum van Granada is on-centraal-amerikaans netjes en kleurig en keurig gerestaureerd. Hier hangen de meeste toeristen rond en liggen veel hotels en restaurants. Verder van het centrum is het wat
slordiger en zijn de kleuren wat valer, maar is het wel levendiger en Nicaraguaanser.
Afgelopen maandag zijn we vertrokken naar Isla Ometepe, het grootste zoetwatereiland van de wereld, in het Lago de Nicaragua. Na onze stadse week in León en Granada hebben we daar drie dagen op het 'platteland' doorgebracht. Ons thuis was een cabaña op Finca Magdalena, een coöperatieve boerderij aan de voet van vulkaan Maderas. 24 Families verbouwen daar bananen, koffie, cacao, bonen, rijst en maïs en houden er wat vee en toeristen. Het was er groen, mooi en rustig en het eten, drinken en slapen waren prima verzorgd. Alleen die vulkaan, hè. Die moest weer beklommen worden. En dat viel deze keer niet mee; heel steil, steeds modderiger en een hoog klimtempo. We hebben de top, met kratermeer naar het schijnt, deze keer niet gehaald. Maar het was wel weer een hele mooie wandeling door dicht bos met in de afdaling nog een ontmoeting met een groep brulapen. Na zo´n zware wandeling is het heerlijk om even bij te komen in de cabaña. Bijkomen moesten we ook van de schrik, toen Margreet er een enorme vogelspin ontdekte.
Donderdag en vrijdag waren 'bussie' dagen voor ons. Het openbaar vervoer werkt in Centraal Amerika zo soepel dat we donderdagochtend vertrokken van de finca in Nicaragua en vrijdagmiddag heel Costa Rica hadden doorkruist en in Changuinola, Panama, waren aangekomen. De hele reis verliep veel sneller dan we hadden verwacht ... tot aan de grens met Panama. Daar waren forse overstromingen geweest door zeer zware regens in de voorafgaande week. De weg was (weer?) vrij, maar in de dorpjes waren de mensen aan het ploeteren in modder en water om de boel weer een beetje op orde te brengen. We zagen ook huizen en bananenplantages, die waren vernield door landverschuivingen. Dan liggen toerist en triest maar één letter uit elkaar. Voor ons betekende het alleen een paar uren wachten, terwijl die mensen alles weer op moeten bouwen. Vóór onze busreis hadden we nog niets meegekregen van het slechte weer, maar inmiddels weten we dat grote gebieden in Midden en Zuid Amerika zijn getroffen door zware overstromingen. We houden het weer daarom extra in de gaten.
Gisteren hebben we na een kort bus- en bootreisje een leuk hostal gevonden in Bocas del Toro. Dat is tegelijk de naam van de hele eilandengroep en het belangrijkste plaatsje op Isla Colón. Ons thuis heet Hostal Hansi, aber das sehen wir diese mal durch die fingers. Hier gaan we genieten van hopelijk mooi weer en de natuur, de stranden en de Caribische zee. We moeten tenslotte toch eventjes bijkomenvan de lange reisdagen.
Hastaproxima.
Leon, Estelà en Bel-Hon
We hebben niet stilgezeten sinds ons laatste reisverhaal. Sterker nog ... we hebben al weer twee keer geld moeten wisselen; van belizeaanse dollars naar hondurese lempiras en die weer naar nicaraguaanse cordoba´s.
Vorige week donderdag heeft onze reisgroep zich in Placencia een dag gesplitst. De ene helft heeft gedoken en daarbij veel grote murenes, zeekrabben en kreeften gezien temidden van prachtig koraal en andere kleurrijke zeebewoners. De andere helft heeft heerlijk aan het strand gelegen, gezwommen en gewandeld. De groepshereniging aan het einde van de middag was emotioneel, maar goed.
Vrijdags zijn we met de speedveerboot van Belize naar Puerto Cortes in Honduras gevaren. Een tochtje van vier uur, waarbij de meeste tijd ging zitten in het afstempelen van de paspoorten van zo´n 30 toeristen en de betaling daarvan. De douaneman kwam persoonlijk aan boord om alles chaotisch te laten verlopen en slaagde daar prima in door de eerste keer zijn stempel te vergeten. Retourtje naar huis met de taxi dus. In Honduras liepen we in een klein toeristenvalletje; de boot meerde af op een afgelegen plek, waar we weinig keus hadden dan in een gereedstaand, duur taxibusje te klimmen. Die bracht ons eerst naar Immigracion, daarna langs de flappentap die 'toevallig' bij de Burger King binnen stond en uiteindelijk naar onze bestemming. In Puerto Cortes kwamen we iedere keer dezelfde Hondurezen tegen; die waren eerst geldwisselaar, dan douanehulp en vervolgens assistent flappentap/BK-bestelling. Maar uiteindelijk zijn we veilig aangekomen in San Pedro Sula (noordwest Honduras), waar de taxibuschauffeur ons behulpzaam vlakbij ons hotel afzette.
Een jaar is lang, maar de wereld is groter. Daarom hebben we in centraal amerika El Salvador overgeslagen en Honduras, na ons eerdere bezoek aan Copán, nu als doorreisland beschouwd. Zaterdag zijn we met de openbare bus naar Danlí gereden en zondag de grens met Nicaragua overgestoken. Weet je wat dan wel ongemakkelijk aanvoelt? Als je tijdens een busreis door een heel vriendelijke Hondurees wordt gevraagd hoe lang je inzijn landblijft en wat je daar gaat doen en zien. En als je dan ook nog eens door je busbuurmeisje helemaal naar je hotel wordt gebracht. We hebben ons dan ook al voorgenomen om ooit nog eens in dit land met haar warme, aardige mensen terug te komen.
Maar Nicaragua is ook erg mooi en de mensen zijn er net zo vriendelijk als in Honduras. Afgelopen zondag zijn we er aangekomen in Estelí, een stadje met ongeveer honderdduizend inwoners een uurtje of twee over de grens. Geen opzienbarende plek, maar lekker om even bij te komen van alle buskilometers. Het 'bussen' bevalt ons overigens prima; de luxe varieert nogal, maar we hebben altijd een zitplaats en de rugzakken gaan mee in de bus. Net zoals in Guatemala (en Belize en Honduras) zijn het bijna altijd oude amerikaanse schoolbussen. Ze worden niet zo mooi gepimpt als in Guatemala, maar ook niet zo volgestouwd met passagiers. En daaronder zijn wij dan meestal de enige toeristen.
Vanuit Estelí hebben we nationaal park Miraflor bezocht om weer eens een flinke wandeling te maken. Onze lieve gids Oscar hield echter meer van paardrijden en omdat we zoveel nicaraguaanse cowboys zagen besloten we om dit ook maar eens te proberen. Onze stuitjes waanden zich weer even (vier uren!) in Guatemala, maar het was toch een leuke, afwisselende tocht. Een beetje natuur, watervalletje en ook nog een radiostation en dorpsschooltje bezocht. Oscar was trots op zijn geboortegrond. Niet vreemd als je weet dat er hier twintig jaar geleden nog volop burgeroorlog was, waarin ook Oscar´s vader is gestorven. Sinds die tijd is er enorm veel veranderd en is Nicaragua het veilgste land in Centraal Amerika.
Afgelopen dinsdag zijn we, met de bus natuurlijk, naar León gereden. Dit is de oude hoofdstad van Nicaragua met veel kerken, waaronder de grootste kathedraal van Centraal Amerika, en andere oude gebouwen, straten en gekleurde huizen. Ten westen van León ligt de vulkaanketen Los Maribios met 21 vulkanen, waarvan een aantal actief is. Nadat we woensdag de stad uitgebreid hebben verkend en digitaal vastgelegd, hebben we gisteren een trekkiing gemaakt naar de jongste vulkaan (geboren in 1850) op het westelijk halfrond, de Cerro Negro. Dat deden we met het vrijwilligersreisburo Quetzaltrekkers (www.quetzaltrekkers.com), die al haar winst overmaakt naar Las Tias, een lokale organisatie voor straatkinderen. Dat was dubbelmooi; een fraaie vulkaanwandeling en ook nog een goed doel steunen. We hebben deze keer geen gloeiende lava gezien, maar wel een hele mooie krater en we hebben een spectaculaire afdaling gemaakt. In ruim twee uur zijn we naar de top geklommen en hollend en tollend (Margreet 1 en Fons 2 keer over de kop) waren we in vijf minuten weer beneden.
Vandaag, vrijdag, hebben we een dagje aan het strand bij Las Piñetas gelegen. Na de Caribische zee hebben we nu dus in de Pacific gezwommen. Nou ja ... in de branding gestaan dan, want de golven zijn hier hoog en de onderstroom sterk en verraderlijk. We zijn lekker uitgerust en klaar voor ons volgende reisje naar Granada. Morgen gaan we weer lekker bussen.
Hasta luego!
Copán, Tikal en Belize
Er was er één jarig, hoera, hoera! Allemaal bedankt voor de felicitaties aan Margreet. Door ons drukke reis- en feestprogramma konden we dit verhaal gisteren niet meer publiceren. De afgelopen negen dagen zijn we drie keer een grens overgestoken; Guatemala (1°) Honduras (2°) Guatemala (3°) Belize. En hebben we nog twee keer onze oude vrienden, de Maya's, opgezocht. Zowel in Copán als in Tikal waren ze niet thuis; vertrokken rond 900 na Christus. Maar wat ze hebben achtergelaten was ook hier weer machtig mooi.
Vorige week dinsdag zijn we om vier uur ‘s morgens met een toeristenbusje uit Antigua vertrokken naar Copán, net over de grens met Honduras. Copán is een klein, mooi stadje met als trekpleister de best bewaarde en onderzochte Maya bouwwerken in Centraal Amerika. Het complex is niet erg groot, maar de stèles en tempels zijn heel fraai gedetailleerd. We hebben er ‘s middags een uurtje of twee in alle rust rondgewandeld, nadat we bij de ingang waren verwelkomd door een groep papegaaien met schreeuwerige stemmen en kleuren.
‘s Woensdags gingen we weer terug naar Guatemala met als einddoel Rio Dulce. De reis verliep anders dan gepland; de chauffeur van de combi dropte ons een uurtje over de grens en zei dat we verder met de openbare bus moesten reizen. Omdat we hadden betaald tot Rio Dulce was hij nog wel zo 'vriendelijk' om onze kaartjes te betalen. De chauffeur van de grote, openbare bus bleek de Guatemalteekse versie van onze eigen Jan de Rooy: Juan del Rojo dus. We gingen zo snel dat een overnachting in Rio Dulce niet persé nodig was. Omdat het gebied ook wat onrustig is, hadden we hierover van tevoren al getwijfeld. Daarom besloten we nu in snelbusvaart onze plannen aan te passen. We zijn doorgereden naar Flores en hebben daar een colectivo naar El Remate genomen. Een gehucht aan de noordkant van het meer Petén Itzá zo'n dertig kilometer onder Tikal.
De volgende donderdag hebben we onszelf eerst getrakteerd op een vrije dag op de veranda van ons huisje in het groen. Toen het lees-, schrijf-, en rustwerk gedaan was, hebben we een middagwandeling gemaakt in de biotoop Cerro Cahui naast ons hotel. Een jonge, heuvelachtige jungle met veel vogels en mooie panorama's over het meer. We hebben ook wat slingerapen gezien ... en zijn er lek gestoken door de muggen, die blijkbaar niet weten hoe ze op onze muggenspray moeten reageren. We waren die dag de enige bezoekers en moesten ons om vijf uur langs het gesloten hek wurmen. Net als hun Maya voorouders was het personeel al vroeg vertrokken.
Vrijdagochtend zes uur waren we in Tikal, de grootste Maya vindplaats van Centraal Amerika; er zijn hier meer dan drieduizend bouwwerken gevonden, waarvan slechts een fractie is ontdaan van grond en groen. De (gedeeltelijk) gerestaureerde Maya gebouwen liggen verspreid over een oppervlakte van 16 vierkante kilometers. Daartussen lopen lange paden door de jungle. Veel groen en vogels dus met in de verte brullende brulapen en in de boomtoppen boven ons een grote groep slingerende slingerapen. Tikal is echt het hoogtepunt van onze Maya expedities; nergens anders konden we zoveel en zulke hoge piramides beklimmen. En als je dan op een 65 meter hoge piramidetop over de jungle uitkijkt ... niets dan groen met her en der toppen van Maya tempels ... dan worden wij helemaal stil en gelukkig.
Zondag zijn we weer op zes uur met een shuttlebus naar Belize-City vertrokken, waar we om twaalf uur met de (speed) veerboot naar Caye Caulker zijn gevaren. Dat is een klein eilandje (7 bij 0,6 km) voor de kust van Belize. Over het eiland lopen alleen zandwegen met als zwaarste transport electrische golfkarretjes. De rest is strandfietsers en blootvoetgangers; erg relaxed dus. Belize is een apart land in Centraal Amerika: De bevolking is niet spaans-indiaans, maar engels-afrikaans en ze spreken onderling een onverstaanbaar caribisch engels. Handig ... zo'n spaanse cursus!
Eergisteren hebben we een snorkeltocht van een halve dag gemaakt met drie 'duiken' rondom het rif voor de kust. Tweede grootste van de wereld, trouwens. Het was net een aquarium; veel felgekleurde vissen, prachtig koraal en zelfs nog een grote zeeschildpad gezien. Bij de tweede duik zwommen we midden tussen de pijlstaartroggen, die (helaas) werden gelokt met voer. In het begin best eng, maar later voelden we dat roggen een fijne, zijdezachte huid hebben.
Gisteren zijn we met boot-bus-boot naar Placencia gereisd, een kleine badplaats op het Belizeaanse vasteland. De tweede boot was nodig om een lagune over te steken. Om half zes opgestaan en om vier uur hadden we een betaalbaar (Belize is duur) huisje gevonden op het strand. Margreet had dus een lange, drukke reisverjaardag, maar zat wel om half vijf met een cocktail op een strandstoel onder een palmboom in de zon. Ze had van ons reisgezelschap extra belminuten kado gekregen en daarmee heeft ze zich ‘s ochtends al door pa en ma laten feliciteren. Helemaal goed dus.
Overmorgen, vrijdag, gaan we met de boot naar Puerto Cortes, Honduras. Maar niet voordat Fons morgen een dag heeft gedoken en Margreet zich nog bedenkt hoe ze die dag liggend door zal brengen.
Amor y Salut.
Antigua
Onze eerste reisverhalen hebben we precies om de zes dagen geschreven, zagen we tot onze schrik. Zoveel regelmaat in ons reisschema kan echt niet! Daarom zitten er deze keer negen dagen tussen. Bovendien was er over de voorbije week niet veel spannends te melden.
We hadden van maandag t/m vrijdag een heel geregeld leventje hier in Antigua; ´s middags vier uur naar de Spaanse school, ´s morgens twee tot drie uur huiswerk maken en tussendoor eten, slapen en wandelen in het mooiste stadje van Midden-Amerika. Tenminste dat schrijft onze reisgids en wij zijn het daar tot nu toe wel mee eens. We hebben allebei veel opgestoken van onze erg aardige Guatemalteekse privé-leraressen. De lessen waren intensief, maar ook erg leuk om te doen.
Dit weekeinde en vanochtend (maandag) was het gedaan met de regelmaat. Allerheiligen (op 1 november) wordt door de Guatemalteken uitgebreid gevierd. Wij zijn met onze school naar twee dorpen in de
omgeving van Antigua geweest; Santiago Sacatepéquez en Sumpango. In beide plaatsen vieren ze Allerheiligen met gigantische vliegers. Die vliegers zorgen voor het contact met de overleden
familieleden (André Hazes!). In Santiago wordt dan ook gevliegerd óp het kerkhof. Daar krioelde het van de vliegeraars, Santiagezen, toeristen, fotografen, filmers en familieleden van overledenen
die op en rond de graven picknikten en bloemen legden. Een geweldige ervaring om hier een paar uren rond te dwalen en te genieten. Iedere geslaagde lancering van een vlieger werd begroet met luid
applaus, geschreeuw en gefluit.
Het festival in Sumpango vond plaats op een voetbalveld. Hier ging het niet om het vliegeren maar om de schoonheid en (vaak sentimentele) boodschap van de reusachtige vliegers. In beide dorpen was
het geweldig druk en werd er rondom de vliegers gegeten, gedronken, muziek gemaakt en gejaarmarkt.
Zondagochtend, Allerzielen, hadden we verwacht in Antigua een druk bezocht kerkhof aan te treffen. Dat viel nogal mee, maar de bloemenpracht van Allerheiligen was uitbundig en kleurrijk.
´s Middags zijn we naar het uitkijkpunt, El Cerro de La Cruz, iets buiten Antigua gegaan. Omdat het verstandig is dit niet alleen te doen (Antigua is rustig en mooi, maar niet overál even veilig)
én de politie hiervoor gratis begeleiding aanbiedt, hebben we ons bij hen gemeld. Het vertrek was al erg grappig; bij het politiebureau is een kampeerplaats (er stond zelfs een camper), waren de
agenten aan het voetballen met de lokale en kamperende kinderen, stonden wij, samen met drie andere toeristen, te wachten op het vertek van onze wandeling en was een boef(je) met handboeien om een
boom gekluisterd. Toen we niet gingen wandelen, maar met ons vijven achterin in de politie-pickup meemochten, af en toe met zwaailicht en sirene, was ook dit feestje weer helemaal compleet.
Vanochtend, maadag, was alnet zo(in)spannend. We hebben de actieve vulkaan Pacaya beklommen, 2500 meter hoog. Een kleine twee uurtjes omhoog en een nog kleiner uurtje weer naar beneden. De top was té actief met vuur en gassen, maar we zijn een heel eind gekomen (met gids hoor) en hebben tot op vijf meter van de lavastroom gestaan. Het was zwart, warm, vurig en indrukwekkend.
Onze negen dagen en nachten in Antigua waren leerzaam en fantastisch, maar nu is het mooi geweest. Morgenochtend om vier uur vertrekken we naar Copán in Honduras om onze vrienden, de Maya´s, weer eens op te zoeken. Daarna keren we weer terug naar Guatemala voor Rio Dulce en Tikal ... denken we.
A Dios.
Panajachel en Chichicastenango
We zitten nu een kleine week in Guatemala en weten nogniet goed op welk lichaamsdeel dit land tot nu toe het meeste indruk heeft gemaakt; onze oren en ogen of onze stuitjes. Laten wehet maar houden op iets wat daar tussenin ligt; ons hart!
Afgelopen maandag hebben we eengrensoverschrijdende reis gemaakt met het openbaar vervoer. ´s Morgens om zeven uur namen we de eerste Mexicaanse colectivo naar de grens.In Cuauthémocmoestenwe overstappen in een andere colectivo die ons, na uitschrijven bij de Mexicaanse douane,tot vlak voorLa Mesilla bracht. Daar moesten we te voet de grens over en ons inschrijven bij de Guatemalteekse douane. Vervolgens bracht een tuctuc ons met onze rugzakken naar het busstation,of lieverbuszandbak. Daar werden we de bus ingeroepen naarHuehuetenango. Verwend als we waren met de eersteklas bussen in Mexico, zijn de aftandse amerikaanse schoolbussen in Guatemala voor onze stuitjes een stuit(er)ende verrassing. Maar de bussen zijn schitterend gepimpt en het is erg gezellig met zijn drieën of vieren op een tweepersoons bankje.Het is een beetje afzien en geweldig genieten tegelijk.In Huehueaangekomen werden we naar een'directo' bus naarPanajachel gedirigeerd. Die ging echter niet helemaal directo,maar zette ons wel keurigaf bijeen wegsplitsing. Daar konden we achter in een pick-up (de Guatemalteeks deeltaxi) stappen, die ons ten slotte, na een afdaling met prachtige panorama´s op het meer van Atitlán, naar Panajachel bracht.Daar nog een klein kilometertjelopen ( de tuctucskostten wel 1 Euro!) en eindelijkwaren we er dan omvier uur ´s middags; een heel leuk hotelletjeuit de Trotter met een prachtige tuin. Rust!
'Maar jullie zouden toch naar Quetzaltenango gaan? Dat zeihet vorige reisverhaal.' Klopt, maar onze reisplannen zijn gemaakt ervan afte kunnen wijken. Daarom is het Panajachel geworden, eentoeristenplaatsje aan een van de mooiste meren ter wereld,Lago de Atitlán. Van hieruit zijn we dinsdags naar Sololá gegaan met de bus en hebbener demarkt bezocht. Op verzoek van onze stuitjes hebben onze voeten ons daarnanaar huis (zo noemen wij een hotelkamer) gebracht.
Woensdagop donderdag zijn we naar Chichicastenango met de busgeweest om de grootste marktvan Guatemala op te zien bouwen (Trottertip) en de volgende dag al vroeg te kunnen bezoeken. Het opbouwen woensdag was veel minder druk dan verwacht door de combinatie van regen enlaagseizoen, maar op de zonnige donderdagochtend zagen we de markt langzaamaansteeds meer straten van Chichiin beslag nemen en drukker worden.
Gisteren, vrijdag, hebben we een boottochtje gemaakt over het meer van Atitlán, dat wordt omzoomd door bergen en vier perfect kegelvormige vulkanen. Tijdens het tochtje hebbenwe drie andere stadjes rond het meer bezocht. Die zijn minder toeristisch dan Panajachel, maar ook hierverkopen vrouwen en kinderenkleurige, handgemaakte armbandjes, (tafel)kleden, poppetjes en nog veel meer.
Vanmorgen hebben we het ontbijt eraf gewandeld naarSanta Catarina,ruim een uur lopen vanafPana. Daar hebben we even gezeten en gebabbeld met eenpaar wevende vrouwen en meisjes ... en uiteindelijk ook een sjaal en wat armbandjesgekocht.
Wij zijn helemaal blij in Guatemala; zulke lieve mensen,zo´n kleurrijke kledingeneen prachtig groenenatuur met bergen, meren en vulkanen. We houden het hier nog wel even vol; de volgende bestemming (denken we) is Antigua. Daar willen we ons Spaans gaan bijspijkeren. Adios amigos.
San Cristóbal De Las Casas en Comitán
We zitten al weer twee plaatsen verder sinds ons laatste bericht uit Palenque. Vorige week maandag hebben we de reis vandaar naar San Cristóbal de las Casas gecombineerd met een bezoekje aan drie watervallen onderweg. Dat was een goede tip van Martijn, Pauline en Jantine, die we een aantal keren tegenkwamen in en rondom El Panchan. Het is leuk om onderwegandere reizigerste ontmoeten en met hen verhalen, grappen, tips en ervaringen uit te wisselen. De watervallen hebben normaal gesproken prachtige kleuren, maar het regent hier de laatste (regen)tijd regelmatig en dat vertroebelt het water haar kleuren. Maar de afwisselende reis/waterval-dag was er niet minder geslaagd om.
San Cristóbal de las Casas is een kleurrijke, mooie, levendige stad waar bovendien eencultureel festivalaan de gang wastoen wij daar waren. Overdag verkenden we de stad en de omgeving en ´s avonds konden we genieten van (gratis) voorstellingen. De ene wat meer geslaagd dan de andere, maar als alternatief warener dan altijdrestaurantjes en barretjes met lekker eten en drinkenen vaak live muziek.
Met een 'colectivo', de efficiënte Mexicaanse deeltaxibus, zijn we woensdag naar San JuanChamula geweest. Daar hebben we een kerkgebouw bezocht waar de Mexicanen, preciezer de Totzil, hun oude eigen godsdienst ongedwongen combineren met het ooit door de Spanjaardenopgelegde Katholicisme. Geen kerkbanken, maar dennenaalden op de grond. Geen priester, maar een soort gebedsgenezers. Geen wijn en brood, maarkaarsen, geurolieën en sterke drank of cola. Het hele sfeertje is mystiek, maar ook Mexicaans rommelig en gezellig. Het is alleen jammer dat er af en toe een toeristenbus door de kerkheen komt gebanjerd.
Nog helemaal in de ban van ons bezoek aanChamula,hebben we in de 'living church'van het museum van de Maya geneeskunst in San Cristóbal zelf een rituele reiniging ondergaan. De reiniging duurde voorons allebei een klein halfuurtje. Wemoesten zelf onze kaarsjes aansteken, waarna degenezer gebeden begon op te zeggen. Daarna ging hij de beelden langs met een bos basilicum en een ei entrakteerde hij ons opeen zachte basilicum afranseling.Ten slotte brak hij het ei in een glas en 'las'hij onze dooier. Ze hadden allebei een bultje; dat was niet perfect, maar we hoefden ons geen zorgen te maken. Tenminste, zo hebben wij het begrepen.
Eenmaal buiten stonden we op onze benen te trillen en werden we helemaal licht in ons hoofd. 'Best pittig, zo´n reiniging' dachten we nog, maar we bleken onze eerste lichte aardbeving te voelen. Gelukkig was er geen schade en reageerden de Mexicanen een beetje lacherig. Dat stelde ons weer helemaal gerust.
Eergisteren hebben we de Cañon de Sumidero bezocht; een machtige kloof met een rivier die op sommige plaatsen 300 meter diep is en waarvan de rotswanden tot 1 kilometer uit het water oprijzen. Met een snelle boot zijn we de kloof ingevaren en hebben we onze nekken verrekt in een poging om alle toppen te kunnen zien. In de kloof hebben we ook nog veel vogels, een stille brulaap en krokodillen gespot. Een mooi natuur-uitje ter afwisseling van de tempels, kerken en steden.
Gisteren zijn we aangekomen in Comitán, waarvandaan we vandaag het merengebied Lagos de Montebello hebben bezocht. Normaal gesproken schitterend gekleurde meren, maar ja ... die regentijd hè!We hebben er lekker rondgewandeld en gezellig gekletst met moeder, dochter en (klein)kinderen onder het genot van een kopje koffieinmoeders tentzeilen barretje.
In San Cristóbal waren veel toeristen, maar hier in Comitán zijn we de enige twee voorzover wij kunnen zien. En dat, terwijl onze Trotter het stadje omschrijft als attractief. Veel minder te doen dus, maar wel 100% Mexicaans, of liever Chiapaans zoals deze provincie heet. Dus ook wij flaneren over het Zócalo en rusten af en toe wat op een bankje. Morgen gaan we naar Guatemala. Vanaf hier is het twee uurtjes bussen naar de grens en dan nog vijf uurtjes naar Quetzaltenango. Vanavond dus op tijd naar bed en morgen vroeg uit de veren. We hebben we weer zin in!