Kuala Lumpur, Bali en Flores
Bijna 20 dagen en 20.000 kilometers geleden schreven we ons laatste reisverhaal in Zuid-Amerika. Dat is in twee opzichten erg lang geleden, vandaar dat dit verhaal wat langer uitpakt dan normaal.
29 Maart zijn we van Buenos Aires naar Kuala Lumpur gevlogen. Inclusief twee tussenstops in Zuid-Afrika zaten we zo'n 22 uur in het vliegtuig en dat leverde twee paar dikke benen op. “Het zijn stevige benen die de weelde kunnen dragen” en omdat wij dit reisjaar nog steeds meer beschouwen als een ongekende weelde komen die dikke benen goed van pas.
Op onze eerste dag in Kuala Lumpur hebben we een visum voor Indonesië geregeld. Daar waren drie bezoekjes aan de Indonesische Ambassade voor nodig; 1.lange broek aan gaan trekken, 2.papieren invullen en afgeven, 3.paspoort met visum ophalen. De tweede dag hebben we met de hop-on hop-off bus Kuala Lumpur doorkruist, een mengeling van hypermoderne gebouwen en aziatische straatjes, winkeltjes, geurtjes en mensjes.
Slechts één toeristendagje in KL (we komen er nog terug), want de volgende dag vlogen we al vroeg weer door naar Bali. Hier gaan we begin mei José, Jan, Veerle en Ruben ontmoeten. Dat is ons eerste fysieke familiecontact sinds een half jaar en daar kijken we naar uit. Voordat het zover is, bezoeken we eerst de Sunda eilanden. Na een relaxed stranddagje op Bali sprongen we weer in het vliegtuig, deze keer naar Flores. We vlogen lekker laag en hadden zo een prachtig bovenaanzicht op groene Indonesiche eilanden in een blauwe zee.
We hebben een overnachtinkje gedaan in Ende en zijn vervolgens met de bus naar Moni gereden. De bus op Flores is wel even wat anders dan de luxe bussen in Argentinië. Ten eerste liggen de “busterminals” minimaal vijf kilometer uit het centrum, zelfs in de kleinste gehuchtjes. Volgens ons alleen maar om de ojeks (brommertaxi's) en de bemo's (deeltaxibusjes met boemboemmuziek) aan klanten te helpen. We hebben zo al een aantal keren met rugzak achterop op de brommer en in een bemo gezeten. De bus zelf is een gezellige verzamelplaats voor mensen, dieren en bagage met 24 vaste, smalle zitplaatsen. In, op en aan de bus passen met gemak 40 mensen, 3 geiten, 10 kippen, 25 zakken en manden, 10 kistjes, 5 bundels hout, zeker 30 tassen en rugzakjes en 2 grote rugzakken (die van ons). De dienstregeling is ook even wennen: “De bus naar Riung komt om 10 uur” betekent niet dat die dan vertrekt. Nee, ergens rond 10 uur komt er een busje maar dat maakt eerst een aantal schijnbewegingen, waaronder een zoektocht naar passagiers door het hele dorp, om dan tegen enen pas echt te vertrekken. Geduld is dus een schone zaak. Toch genieten we van deze busritten met vriendelijke, lachende Floriaantjes en de prachtige natuur langs de slingerdraaihotsek(n)otsweg, die de dorpjes op Flores met elkaar verbindt.
Bij Moni hebben we de heilige vulkaan Kelimutu beklommen, achterop ojeks hoor, en daar de drie gekleurde kratermeren bewonderd. De volgende ochtend hebben we de weekmarkt bezocht en, na het ontbijt, een oud “chiefhouse” in een dorpje in de buurt. We zouden ook nog een “chiefmummy” gaan bekijken, maar na een ojektochtje van een klein uurtje bleek de sleutelbezitter niet thuis. Omdat het bezoekje waarschijnlijk toch maar een dooie boel zou worden én de ojekrit zelf al fantastisch was vonden we dat niet eens zo erg.
Van Moni gingen we per “travelcar” in zo'n zeven uurtjes naar Bajawa. De travelcar is het luxe, snellere alternatief voor de bus; zevenpersoons auto's met airco (die ze niet gebruiken) en waar ze bij ons twaalf personen in wisten te proppen. Nee, geef ons de bus maar! In Bajawa ontmoetten we Siri en Kirsten, uit Den Bosch en … Rosmalen! Met z'n viertjes plus gids hebben we vorige week woensdag een trip in de omgeving gemaakt; een wandeling naar het kratermeer van de Wawanuda-vulkaan, bezoeken aan de twee traditionele dorpjes Bena en Luba en een ontspannen afsluiting in de warmwaterbronnen, met warmwaterval, van Soa.
Van Bajawa ging het naar Riung, waar we in het hotel van de missionarissen hebben geslapen. We hebben een dag met een bootje rondgevaren en gesnorkeld in het 17 Islands Marine Park voor de kust. Mooie natuur, boven en onder water, en een grote kolonie vliegende honden (errug grote vleermuizen).
Eerste paasdag wilden we vertrekken; de christen buschauffeur zou die dag niet, maar de moslim buschauffeur wél rijden. Dus zes uur 's ochtends zaten we bepakt en bezakt in spanning langs de weg te wachten. Tevergeefs, want ook de moslim chauffeur bleef die dag te bed. Dat werd dus een verplicht dagje niks doen. En dat kan héél goed in Riung, want daar is niks te doen. Sterker nog, er is alleen 's avonds stroom, van een aggregaat. Toch werd dit ook weer een verrassend leuke dag. Op onze wandeling door het dorp werden we spontaan in en op z'n Paasbest toegezongen door een klasje kinderen. Zie het maar eens droog te houden bij prachtig gezongen refreinen als “I love you” en “I am so glad that you are here”.
Tweede Paasdag kennen ze hier gelukkig niet en bracht de bus ons via Bajawa (drie uur) naar Ruteng ( vijf uur). Hier hebben we een nachtje gerust voor we met ojek, bus en bemo doorreden naar Labuanbajo. Onze billen dachten waarempel even dat ze weer terug waren in Guatemala. Labuanbajo heeft een eilandbespikkelde baai met prachtige zonsondergangen en daar kijken wij op uit vanaf ons terras. Afgelopen woensdag hebben we een dag gedoken en gesnorkeld met acht andere Nederlanders. Zowel de duikschool als ons hotel heeft Nederlandse eigenaressen en … “soort zoekt soort” blijkt maar weer eens. Het zeegebied voor Labuanbajo is boven en vooral onder water adembenemend mooi. Wij hebben prachtig koraal, zeeschildpadden, roggen en de meest fantastisch gekleurde vissen gezien.
Eer- en gisteren zijn we met een bootje naar de eilanden Rinca en Komodo gevaren. Speciaal om de Komodo-draken te zien, maar ook om te snorkelen en te genieten van de vaar- en kookkunsten van kapitein Runding en zijn neefje Agus. We moeten oppassen met al het lekker Indonesisch eten, omdat we anders dadelijk niet meer (charmant) in onze badkleding passen. En die hebben we in dit uitgestrekte eilandenrijk nog vaak nodig. De Komodo-draken waren lui, maar met een lengte van twee tot drie meter maken deze grootste reptielen ter wereld nog steeds veel indruk. Ze zijn echter niet zo indrukwekkend als de manta's waar we gisteren tussen gesnorkeld hebben. Met hun spanwijdte van drie tot vijf meter zweven ze gracieus door het water en wij vonden het een beetje spannend en ongelooflijk mooi om deze reusachtige, sierlijke vissen van zo dichtbij te mogen zien.
Een lang verhaal, maar er was ook veel te vertellen. Morgen reizen we verder westwaarts; eerst via Sumbawa naar Lombok om verder te genieten van Indonesië en haar mensen en begin mei op Bali ook nog eens van onze eigen mensen. Wij zijn echte bofferds!
Sampai bertemnu lagi, Margreet dan Fons.
Mendoza, Iguazú en Buenos Aires
In onze laatste halve maand Zuid-Amerika blijkt weer hóe groot Argentinië is. We hebben deze twee weken bewust rustig ingepland met per adres vier of vijf overnachtingen. Tussen die adressen zaten nog wel drie lange nachtbusritten en een vliegreis, maar jullie horen ons niet klagen.
Twee weken geleden stapten we in Bariloche op ons laatste dag toevallig in dezelfde bus waar Tanya en Willie, onze Zuid-Afrikaanse vrienden, al in zaten om ook een wandeling te gaan maken. Dat hebben we toen maar samen gedaan en het werd een gezellige walkie-talkie, waardoor we nog ruim vier uur gelopen hebben. De verloren calorieën hebben we ´s avonds met bier en mexicaans eten weer terug gewonnen.
Van Bariloche was het achttien uren bussen geblazen naar Mendoza, de hoofdstad van het belangrijkste wijngebied van Argentinië en dus een 'moetje' voor Fons als Promillazerus-voorzitter. 'Zuid-Afrika' kwam een dag later die kant op en samen met Willie (Tanya was ziek) hebben we ge-wine & bike-d. Een zonnig fietsdagje met bezoekjes aan een olijfoliefabriek en drie wijnboerderijen, waarvan één met een leuk museum. Langs de route liggen wel elf wijngaarden, maar om die allemaal te bezoeken moet je óf heel hard fietsen óf bijna niets proeven/drinken. Beide opties druisen in tegen de Promillazerus-ethiek en dus hebben we een aantal wijnboerderijen geschrapt. Op de laatste boerderij hebben we direct een hele fles besteld in plaats van halve proefglaasjes; meer wijn voor minder geld.
Mendoza is verder een ontspannen, veilig stadje waar de mensen van het leven genieten. Dat gold niet voor onze landgenoot Kevin van Gaalen, die we daar op onze laatste middag ontmoetten. Helemaal overstuur vertelde hij ons dat hij die ochtend bij het busstation van al zijn geld en spullen was beroofd. Nu probeerde hij met politie en ambassade zijn terugreis te regelen, maar dat wilde allemaal niet erg lukken. Hij stond helemaal te trillen op zijn benen en wij hebben geholpen door wat geld te lenen om zijn ergste nood op te lossen. Hij bedankte ons uitvoerig en beloofde het geld snel over te maken. Ietwat bezorgd namen we afscheid van Kevin, maar die bezorgdheid was snel verdwenen. Op internet google-den we naar zijn naam, maar in plaats een collega-reiziger blijkt Kevin een oplichter te zijn, die zijn zielige verhaal al een jaar lang vertelt aan Nederlanders in Mendoza. Wij waren in het begin wel achterdochtig, maar Kevin´s verhaal en toneelspel waren zo goed dat wij er ook in zijn gestonken. Vette pech voor ons en misschien ook voor gestrande reizigers die onze hulp écht eens nodig kunnen hebben. Van de andere kant, (straat)theater in Nederland wordt ook duur betaald en wij hadden nu een overtuigende privévoorstelling voor nog geen 45 euro, waarvoor de hoofdrolspeler helemaal uit Nederland kwam.
Dezelfde middag, woensdag de 18e, vertrokken we met de nachtbus naar Buenos Aires. Een luxe bus, want we hebben Fons´ verjaardag zelfs ingeluid met champagne. Veel tijd om te vieren was er verder niet want de volgende ochtend vlogen we direct door naar Iguazú. Na het avondeten daar schoven twee Australische stelletjes hun tafeltje aan het onze en hebben we samenspontaan geproost op zijn verjaardag en het huwelijksaanzoek van twee van de Aussies. Werd het al weer snelgezellig!
Vlakbij Iguazú liggen de breedste watervallen van de wereld op de grens tussen Argentinië en Brazilië. Over een lengte van drie kilometer storten zich honderden grote en kleine watervallen naar beneden in een prachtig knalgroen junglegebied. Wij hebben twee dagen rondom de watervallen doorgebracht; een aan de Argentijnse en een aan de Braziliaanse kant. 'Spraakwaterval' zeggen ze, maar van het zien en horen van deze watervallen valt in het begin je mond alleen maar open en komt er even geen spraak uit. In Brazilië hebben we ook nog een vogelpark bezocht, waar de papegaaien en toekans al even kleurrijk waren als de watervallen met hun prachtige regenbogen.
Afgelopen dinsdag heeft de derde nachtbus ons naar Buenos Aires gebracht waar we een oud, leuk hotelletje in het centrum hebben gevonden. Een pizza bacterione hield Fons de eerste nacht endag aan bed en wc gekluisterd, waardoor Margreet op donderdag in haar eentje de dwaze moeders op het Plaza de Mayo heeft opgezocht. Sinds 1970 demonstreren zij daar iedere donderdagmiddag voor aandacht en opheldering over het lot van hun zonen en vaders, die tijdens de dictatuur zijn verdwenen. Vanaf vrijdag kon onze groep er gelukkig weer in zijn geheel op uit. We hebben verschillende wijken van Buenos Aires doorgewandeld; het kleurrijke La Boca, San Telmo met veel tango en antiek, de modern opgeknapte dokken, La Recoleta met haar parken en begraafplaats met bekende Argentijnen en Plaza San Martin met een bereleuke expositie.
Nog maar een paar uurtjes en dan nemen we afscheid van Centraal en Zuid-Amerika. We hebben hier een reisgids Zuid-Oost Azië gekocht en verheugen ons daarmee al op ons tweede reishalfjaar,terwijl we nog volop (na)genieten van onze eerste zes onvergetelijk magnifieke maanden.
Hasta siempre America y hasta pronto Asia!
Punta Arenas, Ushaia, El Calafate, El Chaltén en Bariloche
Ons laatste reisverhaal uit Punta Arenas is tweeëneenhalve week oud en we hebben alweer een kleine zestig busuren gemaakt, drie keer de (altijd spannende) grens overgestoken, vijf boottochtjes gevaren, een stuk of tien wandelingen gelopen, drie etentjes met 'nieuwe vrienden' genoten en zeven verschillende bedden beslapen. Best druk dus ... dat reizen.Én nog steeds ontzèèttend leuk.
In Punta Arenas zijn we een dag of drie bezig geweest met onze vliegtickets naar Azië. Na heel wat internetuurtjes, reisburobezoekjes en reismevrouwtelefoontjes vliegen we nu op 29 maart vanaf Buenos Aires via Cape Town en Johannesburg naar Kuala Lumpur, waar we 31 maart landen. We hopen dat ze in Zuid-Afrika heel laag vliegen, want we hebben geen tijd voor een safari op de grond. In Maleisië stoppen we drie dagen om een Indonesisch visum te regelen en vervolgens door te vliegen naar Bali.
Het ticketregelavontuur kostte ons een extra dagje in Punta Arenas, maar dat was helemaal niet erg. Rodriquez zorgde in zijn hostal 'El Fin del Mundo' voor een superrelaxed sfeertje. Wij waren niet
voor half tien aan de ontbijttafel te vinden en dan waren we nog vaak de eersten. Toch hebben we dinsdag nog tijd gevonden om per boot Isla Magdalena te bezoeken, waar in deze tijd van het jaar
75.000 Magellanes pinguïns hun broedseizoen afsluiten. Het blijven erg grappige vogeltjes om te zien, vooral als je ze van zo dichtbij kunt bekijken.
Na een frisse woensdagmiddagwandeling in het bospark Reserva Forestal Maggellanes werden we ´s avonds door Tony en Melanie, erg aardige Amerikaanse hostalgasten, uitgenodigd om met hen mee te eten.
Wij hadden gelukkig voor genoeg wijn en kaas gezorgd, want er schoof ook nog een Engels stelletje aan voor deze heerlijk gezellige avond. Het werd wat laat, maar dat was niet erg met onze lange
busreis naar Ushaia de dag erna. We hadden twaalf uren de tijd om het eten en de drank weg te dutten.
Ushaia ligt op Vuurland en is de meest zuidelijke stad ter wereld. Het was er met veertien graden behoorlijk fris ... en dan is het hier hoog zomer! Guurland was ook een toepasselijke naam geweest. We hebben het stadje en de omgeving rondom het Beagle kanaal uitgebreid verkend. Zo hebben we, na een stoeltjesliftrit, gewandeld naar de gletsjer Martial met mooie uitzichten over het kanaal. De volgende dag hebben we op het Beagle kanaal gevaren naar diverse eilandjes met vooral zeeleeuwen, aalscholvers, meeuwen en andere zeevogels. Op zondagmiddag nodigde ons hostalvrouwtje ons spontaan uit voor de traditionele wekelijkse parillada (bbq) met haar gezin. We hebben genoten van heerlijk mals, Argentijns vlees en leuke gesprekken met vader, moeder, zoon en dochter in het krappe, knusse keukentje. Na deze gezellige parillada zijn we nog een dagje langer gebleven en hebben langs het Beagle kanaal in het park Tierra del Fuego gewandeld.
Vorige week dinsdag vertrokken we om vijf uur ´s ochtends met de bus naar Rio Gallegos. Spannend, want met twee grensovergangen: Argentinië-Chili en Chili-Argentinië. Gelukkig was hier geen Golden Delicious Retriever te bespeuren en zijn we zonder problemen en boetes de grenzen gepasseerd.
Na een overnachting in Rio Gallegos kwamen we woensdagnamiddag aan in El Calafate. Dit ligt even boven Torres del Paine en het schitterende berglandschap kwam ons dan ook bekend voor. Donderdags hebben we de hele dag langs en op de wonderschone gletsjer Perito Moreno doorgebracht. Deze gletsjer groeit en schuift iedere dag wat op. Af en toe breken ijszuilen zo groot als een klein flatgebouw af om zich in het Lago Argentino te storten. Vanaf de pasarelas (wandelpaden) hoorden en zagen wij van heel dichtbij twee van die knoeperds met veel gekraak en gedonder hun eerste en laatste duik nemen: Prachtig, Prachtig, Prachtig! Vervolgens voeren we met een bootje langs de gletsjer naar de overkant. Daar hebben we, met gletsjerijzers ondergebonden en stevige handschoenen aan, anderhalf uur óp de gletsjer gewandeld. Echt een compleet andere wereld. Deze wandeling werd afgesloten met onze tweede whiskey on the gletsjerrocks.
Van El Calafate was het een kort, drie-uurs, busritje naar El Chaltén. Daar hebben we een cabaña gedeeld met Willie en Tanya uit Zuid-Afrika. Afgelopen zondag hebben we daar allebei onze eigen wandelroutes gelopen; die van ons naar Laguna Torre. Zes uurtjes ontspannen wandelen met mooie uitzichten op het Fitz Roy bergmassief, speciaal op de berg Cerro Torre. ´s Avonds heeft Willie voor ons zuid-afrikaans gebraaid (ge-bbq-t). Zoals alle etentjes met reisvrienden: Lekkùr en gezellùg.
Maandag en dinsdag hebben we twee lange dagen gebust; naar Bariloche met een overnachting in het plaatsje Perito Moreno, wat gelukkig een stuk warmer en zachter was dan de gletsjer. En hier in Bariloche isde echtezomer ineens weer begonnen met volop zon en graden. Gisteren hebben we, vooruitlopend op Fons´ 45e verjaardag, onze eerste hulpstukken (loopstokken) gekocht. We merkten meteen dat wij er een stuk verder mee konden lopen. Ten eerste omdat we een verkeerde (om)weg terug namen en ten tweede omdat er geen bus meer reed, wat ook extra wandelkilometers betekende. Wij hebben dus weer heel veel gelopen, gezien, gedaan en ontmoet ... en dus ook wat veel geschreven.
Hasta luego, Alfonso y Margarita
Santiago, Puerto Montt - Natales, Torres del Paine, Punta Arenas
Het reizen is weer begonnen; we zitten nu in Punta Arenas, zo´n 5000 kilometers ten zuiden van ons laatste reisverhaal uit Huaraz. Op onze laatste dag daar, woensdag 11 februari, heeft Guido ons meegenomen naar de vallei van Vicos. Dat is het dorp waarmee hij samenwerkt op het gebied van duurzaam toerisme. Het werd ´n beetje een natte, maar heel leuke dag met een 4x4 rit over soms erg steile hobbel- en knotswegen. De vallei is erg groot, groen en mooi en aan het einde ligt een prachtige groene laguna. Op de terugweg hebben we een bezoekje gebracht aan de burgemeester van Vicos, Julian, die zijn blootvoetse werk op het land graag voor ons onderbrak. De hartelijke ontvangst in zijn adoben huisje was een passende afsluiter van drie weken Huaraz.
Het afscheid van Huaraz en de ontvangst in Santiago de Chile waren allebei een koude douche. In Huaraz was dat de schuld van een gesprongen warmwaterleiding en in Santiago van een douanehond. De koude douche in Huaraz werd ruimschoots gecompenseerd met het warme afscheid door Tamara. Zij zwaaide ons `s morgensvroeg uit bij de bus, die ons in acht uur naar Lima bracht. Daar stapte we om tien uur op het vliegtuig, dat drie uur later om drie uur `s nachts (Ra Ra?) in Santiago landde. Bij de bagageband liep zo`n klote golden retriever rond, die de koffers en rugzakken aan het besnuffelen was. 'Drugs!', dachten wij. 'Fruit, verse deegwaren of vlees!', dacht die joekel. In Fons` dagrugzak vonden hij en zijn trutbaasje twee vergeten appeltjes. Omdat we op het formulier 'Niets aan te geven.' hadden ingevuld, mochten we nieuwe formulieren invullen, een verklaring afleggen bij de douane én ... TWEEHONDERD DOLLAR boete betalen. Wat een zeikerds, die Chilenen! We snappen nu ook waar het spreekwoord 'Een appeltje voor de dorst.' vandaan komt. 10.000 Peruaanse appeltjes naar Chili en je bent verdorie miljonair. Jammer voor ons én de Chileense middenstand, want ons fooienbeleid wordt hier natuurlijk drastisch teruggeschroefd.
Gelukkig bleek Santiago een leuke, zonnige, zomerse stad. We werden blij verrast met lange, lichte avonden en uitnodigende terrasjes en restaurantjes. We waren ons financiële leed dan ook snel weer vergeten. We hebben drie prettige dagen in de stad gehad met fijne wandelingen en lekker eten en drinken. Chili betekent onder andere weer betaalbare wijn en in dit weekend ook een verrassend Valentijnsdiner.
Zondagnacht, 15 februari, zijn we in een bus met riante ligstoelen naar Puerto Montt gereden. Een rit van twaalf uren, die we voornamelijk slapend hebben doorgebracht. Maandagmiddag laat vertrokken we met de veerboot 'Evangelistas' naar Puerto Natales in Patagonië. Gedurende de vierdaagse vaartocht werd het weer, wat begon met regen en grijze wolken, steeds beter. De fjorden, kanalen, eilandjes en het water werden dan ook steeds mooier. In de prachtige omgeving waren zeehonden, dolfijnen en veel zeevogels te zien. Vooral het bezoek aan de grootste gletsjer van Zuid-Amerika, onze eerste gletsjer ooit, de Pius XI was ijselijk mooi. De Pisco Sour en de Whisky on the Rocks met gletsjerijs van duizenden jaren oud waren bijzonder lekker en gaven welkome centrale verwarming in onze verkleumde lijven.
Afgelopen donderdagmiddag meerden we, goed gevoed en uitgerust, aan in Puerto Natales. Vanuit dit stadje hebben we vrijdags en zaterdags het prachtige Patagonische park 'Torres del Paine' bezocht. Eerst een dagje de fullday tour in een busje gevuld met Fransen, Italianen, Israëlis, Chilenen, het blije zoontje van de chauffeur en wijzelf. Bij de hoogtepunten van het park werden we losgelaten om foto´s te maken en wat stukjes te wandelen. We hebben veel guanaco´s (soort lama), condors, huemuls (soort hert), vossen, nandu´s (soort struisvogel), flamingo´s en andere vreemde vogels gezien. Schitterend waren ook de mini ijsbergjes, die van de gletsjer Grey kwamen afgedreven. Zaterdag hebben we een kleine werkdag gewandeld vanaf een van de parkingangen naar de Mirador Torres del Paine en weer terug. Dit is het uitkijkpunt op de rotsformatie, waaraan het park haar naam dankt. Vooral het laatste stuk was klimmen, klauteren, puffen en zweten geblazen, maar het uitzicht was de moeite waard. We waren ´s morgens om zeven uur vertrokken en kwamen ´s avonds om tien uur moe maar voldaan terug in ons hostal. Snel even douchen en daarna lekker slapen.
Gisteren hebben we uitgeslapen en zijn we nog eens drie uurtjes verder naar het zuiden gereisd, naar Punta Arenas. Vandaag en morgen zijn we daar bezig met het regelen van onze vliegreis naar Azië, eind maart. We slaan Nieuw Zeeland dus over. Een jaar is echt te kort om ons reisplan helemaal te kunnen volgen. In het laatste stukje februari gaan we naar het zuidelijkste stukje land boven Antarctica, naar Vuurland. En in maart gaan we dan weer langzaamaan omhoog in Argentinië. Nog een hele hoop leuke dingen te zien en te doen!
Alaaf, Alfonso y Margarita.
Huaraz
Huaraz ... wat een geweldige tijd hebben wij hier (nu bijna) gehad! We voelen ons thuis in dit stadje, waar we alles en meer hebben gevonden dan we nodig hebben. Eten en drinken, een eigen (t)huis, indrukwekkende natuur, vrijwillig werk, gezelligheid, plezier en hele aardige en lieve mensen en mensjes.
In zo´n tweeëneenhalve week vrijwilligerswerk hebben we een warme band gekregen met onze kokkinnen en kinderen. Iedere werkdag was een feest, dat begon met de wandelingen naar Los Pinos en Ichoca. Die werden opgevrolijkt met mooie panorama´s, hartelijke begroetingen en kinderen die met ons mee wilden lopen. 'Margarita, Alfonso ...Espera un momentito!' (Margreet, Fons ... Wacht eventjes!) klonk het dan vanuit een huis of bovenop de berg. Dagelijks begroetten onze keukenprinsessen, Magda en Elita in Los Pinos en Roxanna in Ichoca, ons met een warme kus en omhelzing. In Los Pinos hebben we heel wat uurtjes gepeld, geschild, gesneden, gewassen, geraspt én gekletst en gelachen met Magda en Elita. In Ichoca kwamen we tegen etenstijd aan en was het in de keuken vooral mooi en knap om te zien hoe Roxanna daar op een houtvuur voor zo´n veertig kinderen een voedzame maaltijd kookte. De laatste drie dagen zelfs zonder stromend water, zodat ook Fons een keer water uit de rivier moest halen. Alledrie deze lieve vrouwen lieten ons ook nog eens graag van hun kookkunsten proeven.
Omdat de eetlokalen zelf en de spellen en het speelgoed van de kinderen in goede staat zijn, hebben we in overleg met Tamara de keukeninventaris van onze prinsessen vernieuwd en aangevuld. Daarvoor hebben we een greep gedaan in ons goededoelenpotje. Omdat we het niet konden laten, hebben we toch nog een paar ballen en spellen gekocht. Op deze manier komt jullie en ons geld via het eten en de spellen zo direct mogelijk ten goede van 'onze kiendjes' in de eetlokalen.
Zij hebben de spullen en ook liefde en aandacht hard nodig. Deze kinderen hebben over het algemeen geen onbezorgde jeugd. Hun geschiedenis varieert van onvoldoende ouderzorg, armoede, ontwrichte gezinnen tot soms echt schokkende verhalen. Met dat in onze gedachten is iedere lach, vreugdekreet, knuffel, grap, spontane apestreek, trotse blik en kus, die zij volop met ons gedeeld hebben veel meer waard dan het gebaar op zich. Natuurlijk zijn het ook boefjes die hun en onze grenzen opzoeken. Dat hebben we vooral gemerkt in de laatste week, toen we de activiteiten met z´n tweetjes mochten doen. Met ons beperkte Spaans was het soms best lastig een beetje orde te krijgen en houden. Maar het samen handen wassen, nivea smeren, bidden, zingen, eten, tandenpoetsen, spelen en knutselen was toch vooral genieten geblazen. Voor ons en ook voor hen. ´s Avonds en in het weekend waren we dan zó voldaan moe, dat er van de voorgenomen lange bergwandelingen niets meer terecht kwam.
Gelukkig zorgden Huaraz zelf en de aardige mensen hier voor welkome alternatieven, zoals etentjes thuis en in de stad, barbezoekjes of gewoon lekker boodschappen doen op de kleurrijke markt en in het gezellige centrum. Tamara, onze lieftallige vrijwilligerscoördinatrice, en haar vriend Viktor hebben ons helemaal verlekkerd gemaakt op de Peruaanse keuken en de Trece Buhos (13 Uilen) leren kennen, hun thuisbar. Lucho, de eigenaar, begint ons hier al spontaan te groeten op straat. Eppi, de huisgids van de vrijwilligers, nodigde ons afgelopen week al eens bij hem thuis uit. Zonder dat we nog maar een centimeter met hem hadden gewandeld, want dat stonden tot gisteren onze energie en de regentijd in de weg.
Maar gisteren heeft Eppi (ja, ook wij vinden dat een rare naam voor een Peruaan) ons en twee andere toeristen meegenomen op een geweldige wandeltocht naar Laguna 69. In een veertigjarige Chevrolet reed Hector ons over grotendeels onverharde wegen naar het begin van de wandelroute. Tijdens de wandeling van ruim zes uur waren er wel twee lange, koude regenbuien, maar die maakten de droge, zonnige momenten weer extra lekker. De besneeuwde bergtoppen rondom ons en het felblauwe water in de laguna zorgden voor een fantastische wandeldag. En morgen brengt Guido, uit Geldrop, ons diep de bergen in naar mooie natuur en onbekende dorpjes. Guido is hier bezig met het opzetten en uitbreiden van duurzaam toerisme en al twee keer onze eet- en drinkbroeder geweest. Daarna vertrekken we donderdag met dagbus en nachtvliegtuig naar Santiago de Chili. Maandag stappen we dan in Puerto Montt op de boot voor een vierdaagse tocht richting Patagonië.
We zijn dus weer aan het omschakelen van vrijwilligerswerker naar reiziger. Dat is leuk en spannend om wat we gaan doen, maar tegelijk jammer en een beetje pijnlijk om wat we hier achterlaten. Huaraz en alle lieve mensen en kinderen bewaren we voor altijd in onze maag, geest en hart. En volgens goed peruaans gebruik zeggen we hier bij ieder afscheid: 'Hasta Siempre' (Tot Altijd).
Loja, Piura, Trujillo, HUARAZ
Hè, hè ... weekend! We hebben deze week vrijwillig werk gevonden en we zijn er kapot van; letterlijk en figuurlijk. Sinds afgelopen woensdag helpen we in de keuken, tijdens de lunch en bij de middagactiviteit in twee projecten van Stichting Weeskind hier in Huaraz. Het koken met de vrouwen en aansluitend eten en werken met de kinderen is geweldig. Het geeft ons een Andes-berg plezier en voldoening en kost ons een Brabants bultje energie. Daarom vonden wij dat we vrijdagavond ons biertje en wijntje helemaal verdiend hadden.
Hoe zijn we hier in Huaraz ineens in het vrijwilligerswerk terecht gekomen? Nou, met de bus natuurlijk. We hadden vorige keer alleen niet moeten schrijven dat 'Busje komt zo' hier bijna altijd klopt. De dag erna, vorige week vrijdag, was prompt ons busje kapot. Wij dus snel terug naar het hotel om nog even het (inclusief!) ontbijt mee te pikken. Als reiziger ga je toch op de kleintjes letten. Na een extra dagje Loja, was het vanaf zaterdagflink bussen geblazen. Eerst tien uur van Loja via een soepele grensovergang naar Piura in Peru. Op zondag acht uur verder zuidwaarts, naar Trujillo. En, na een dagje pauze, maandagnacht nog eens elf uur met de VIP-bus naar Huaraz. Onze eerste reisdagen in Peru vielen, verwend als we zijn met mooie natuur, wel wat tegen. Grote stukken vlakke, droge woestijn en veel armoede in de dorpen en afval langs de wegen. Trujillo was een aangename verrassing; kleurrijk en schoon met mooie gebouwen en pleinen. We hebben er nog twee adobe piramides van het Moche volk (pre-Inca) bezocht: de Huacas del Sol y de la Luna.
Na onze nachtelijke busrit vonden we dinsdagochtend snel een leuk hostal in Huaraz. Het dakterras bood adembenemende uitzichten op de hoge, besneeuwde bergpieken van de Cordillera Blanca; het klim- en wandelmekka van Peru. Een perfecte plek om, na bijna vier maanden reizen, wat langer vrijwillig op een vaste stek te zitten.
Een maandje geleden ontmoetten we in Chugchilán toevallig Ine, die daar ontwikkelingswerk doet en regelt. Met haar hebben we toen gesproken over twee tot drie weken vrijwilligerswerk. Zij en wij waren erg enthousiast, maar het kwam voor ons net iets te vroeg. Ine bracht ons in contact met Tamara, die voor Stichting Wees Kind (www.stichtingweeskind.nl) in Huaraz het vrijwilligerswerk coördineert. Een belletje afgelopen dinsdagochtend leidde tot een heel gezellige dinsdagavond met Tamara en de afspraak om woensdag een project te bezoeken. Stichting Wees Kind ondersteunt drie eetzalen en een kindertehuis in (de buurt van) Huaraz met geld en vrijwilligers uit Nederland. Voldoende en goede voeding is erg belangrijk voor de gezondheid en ontwikkeling van de kinderen en daar ontbreekt het hen thuis vaak aan. Via de eetlokalen zorgt Stichting Wees Kind samen met de ouders en met vrijwilligers voor gezonde voeding en koppelt daaraan creatieve en school-activiteiten (het is nu vakantie) voor de ontwikkeling van de kinderen.
Onze korte inzetbaarheid wijkt af van hun vrijwilligersformule maar gelukkig was Tamara zo flexibel en creatief om samen met ons deze fantastische klus te bedenken én ons onderdak te bieden in hun vrijwilligershuis. Onze werkdag begint met een wandeling twintig minuten bergop vanaf thuis (zo voelt het al) naar Los Pinos om Magda en Elita te helpen in de keuken. Dinsdag en donderdag blijven we daar om met de kinderen te lunchen en vervolgens Edit te ondersteunen bij de creatieve middagactiviteit. De andere drie dagen doen we datzelfde in Ichoca, een dik halfuur lopen verder bergop. We krijgen dus ook nog gratis gezonde bergwandelingen.
Woensdag hebben we kennis gemaakt met de kinderen en sommige moeders en dat was zo spontaan, warm en leuk, dat we gelijk zijn begonnen. De komende twee weken komen we dus 'tot rust' in Huaraz met vrijwillig werken en hopelijk nog wat wandelenergie voor de weekeinden. We genieten met grote, volle, blije teugen!
Baños, Riobamba, Cuenca en Vilcabamba
We hadden jullie een paar dagen geleden al willen schrijven over onze belevenissen, maar de omgeving en het weer waren die dag gewoon te mooi om onszelf in een internetcafé op te sluiten. Vandaag, 15 januari, zitten we in Loja. Dit is onze laatste stop in Ecuador; morgenvroeg omzeven uur vertrekken we met de bus naar Piura in Peru. Loja is ook weer leuk, maar de weblogplicht roept!
Ons laatste verhaal en foto´s kwamen vanuit Baños, vlak na nieuwjaar. Het plaatsje deed ons denken aan Valkenburg; toeristisch en erg druk, met Ecuadorianen gelukkig, die er genoten van een extra lang nieuwjaarsweekend. Er was allerlei vermaak en zelfs de halve haan met frites was overal te koop. Ook hele cavia met pindasaus is trouwens erg populair bij Ecuadoriaanse weekendtoeristen. Zaterdagmiddag hebben we een behoorlijke wandeling gemaakt tussen twee uitkijkpunten boven de stad en zondags hebben we de hele dag gemountainbiked. Van Baños naar Puyo gaat het volgens de foldertjes zo´n 60 kilometer bergafwaarts. Wij zijn gekomen tot Rio Negro, waar we samen met onze fietsen de bus terug hebben genomen. Het was een lekkere dag, met veel dalen maar soms ook fors klimmen (foei foldertjes!)in een prachtige omgeving met overdonderende watervallen. Op maandag waren bijna alle toeristen verdwenen en was het sereen rustig in Baños. We hebben ´s avonds heerlijk heet gebadderd in de Baños de la Virgen, een van de vele thermale baden in het stadje, onderaan een mooie waterval.
Op Driekoningen zijn we verder zuidelijk gebust naar Riobamba. Dat was daar precies de slotdag van het Fiësta del Niño Rey deReyes. Een sierlijk aangekleed Jezuskind werd, begeleid door een lange, kleurrijke processie/carnavalsoptocht, langs de verschillende kerken in de stad gedragen. Dat was genieten voor ons, maar ook oppassen bleek later. In de drukte werden we namelijk het slachtoffer van een groepje zakkenrolsters. Vriendelijk als we zijn, wilden we de opdringerige dames galant laten passeren om van 'hun' feestje te genieten. Maar ze bleven maar duwen en dringen, tot ze ineens waren verdwenen. 'Oh jé, zakkenrolsters! Zijn we iets kwijt?' Uiteindelijk bleek Margreet gezakkenrold van een etuitje van 50 cent met vijf tampons. Wij wensen de dames veel plezier bij hun volgende cyclus en danken hen voor de goedkope, wijze les. We hebben daarna met zijn vieren (een gewaarschuwd mens telt voor twee) ietsje alerter en met dubbel plezier genoten van Niño Rey´s feestje.
Op woensdag hebben we eindelijk Harrie´s afscheidslied ingevuld: 'Auto, vliegtuig, ´nen trein, ´nen boot. Wat is de wereld toch groot.' Van auto´s (taxi´s, bussen), vliegtuigen en boten genoten we al volop en na ruim drie maanden zoeken, hebben we tenslotte ook een betrouwbare, mooie treinrit gevonden: the Devil´s Nose Train. Vanaf Riobamba gaat drie keer per week een goederentrein over een waar hoogstandje van spoorrailtechniek door een schitterend landschap. Tegenwoordig gaan er weinig goederen meer mee (we hebben twee treetjes bier, een kartonnen doosje plus wat rugzakken geteld), maar des te meer toeristen ... op het DAK. Het was een lange, frisse, prachtige rit van ´s morgens zeven uur in Riobamba tot ´s middags drie uur in Alausí met, als kers op de appelmoes, een echte ontsporing halverwege. De Ecuadoriaanse spoorjongens hadden de boel binnen een half uurtje weer keurig op de rails. Kwestie van kunde en vooral veel ervaring.
Donderdag was een volle dag; ´s morgens om half zeven eerst met de bus naar de markt in Guamote en na terugkeer in Riobamba dezelfde dag door met de bus naar Cuenca. Weer zeven uurtjes verder naar het zuiden. De markt van Guamote was héérlijk; druk, kleurrijk en levendig met veel dieren, spullen en Indigena´s (inheemse bevolking). We kwamen eigenlijk oren, ogen en tijd tekort om alles op te kunnen nemen. De foto´s geven een beetje weer wat wij daar zagen en meemaakten.
In Cuenca hebben we drie dagen doorgebracht. Vrijdag hebben we eerst uitgeslapen en daarna op ons gemak door de stad gewandeld. De stad heeft heel veel mooie gebouwen, parken en pleinen en die worden ook nog eens keurig onderhouden. Onze zaterdagochtend daar was gewijd aan belangrijke nevenactiviteiten: Sjoerd en Thomas waren jarig en dat moest geskyped worden. Erg leuk om het volle huis in het koude Rosmalen te zien en te horen. ´s Middags hebben we, ontspannen wandelend en bussend ('Busje komt zo' klopt op onze reis tot nu toe bijna altijd) een aantal dorpjes in de buurt bezocht. Zondag hebben we met een Noors echtpaar, een Amerikaans gezin en een Ecuadoriaanse gids Parque Nacional Cajas bezocht. Het park heeft bevreemdend mooie landschappen; een sprookjesachtig, mystiek bos met door elkaar heen kronkelende, bruine naaldbomen en frisgroen mos en meer dan 230meertjes in een bergachtig landschap met dichte, lage begroeiing, die aanvoelt als een stevige spons met veel fijne plantjes en bloemetjes. Het was jammer dat het de hele dag regende, maar dat maakt de warme douche en het biertje 'thuis' in het hotel wel extra lekker.
Afgelopen maandag zijn we dan naar Vilcabamba gereisd (ja, met de bus). Een ritje van een kleine zeven uur. Via een omweggetje zijn we ´s middags terecht gekomen in een redelijk af-, maar tegelijk schitterend gelegen eco-hostaria; Rio Yambala. Het wordt gerund door een chaotisch charmant Amerikaans/Engels stel. Een beetje rommelig, maar wel warm. Zowel de ontvangst en de verzorging als ook de erg aangename Finse sauna. Dinsdag hebben we een wandelroute gevolgd naar het leuke dorpje Vilcabamba. Na twee grote flessen bier in de zon hebben we maar een taxi terug genomen. En gisteren, woensdag, hebben we de mooiste paardenrit van ons leven gemaakt. Drie uur heen en ook weer terug door bossen en over bergflanken. Steil omhoog en weer naar beneden en tot ónze schoenen in het water bij rivierdoorgangen. Of de paarden het ook hun mooiste mensenrit vonden, weten we niet. Ten eerste was het nat en daardoor glibberig en ten tweede hebben zij de rit al véél vaker gemaakt. Voor ons is het weer een onvergetelijk Ecuadoriaans avontuur erbij.
En morgen nemen we dus afscheid van het wondermooie Ecuador met al haar lieve mensen. We hebben veel gezien en gedaan, maar ook heel veel nog niet. We hopen en denken dat we hier ooitwel eens terug zullen komen om de onbekende plaatsen te bezoeken en nog eens terug te gaan naar de mensen en plekken die we niet kunnen missen.
Houdoe,
tot Peru.
Mitad del Mundo, Otavalo en Quilotoa
Twee weken, oeps een jaar zelfs, zijn verstreken sinds ons laatste reisverhaal. Er is teveel gebeurd om alles behapbaar te beschrijven, maar hier zijn wat ons betreft de hoogtepunten.
Dinsdag 23 december zijn we naar het 'midden van de aarde' geweest, 25 kilometers boven Quito. In 1736 heeft de Franse geleerde Condamine hier de precieze plaats van de evenaar (equator ... Ecuador!) bepaald. Nu is er een commercieel complex Mitad del Mundo met monument, tentoonstellinkjes en veel winkeltjes en eettentjes gegroeid. Even verderop heeft de concurrent Inti Ñan met een militair GPS systeem de moderne, exacte locatie van de evenaar gepeild. Slechts 150 meter ligt ertussen; chapeau voor de Franse slag ernaar destijds! In museum Inti Ñan 'bewijzen' ze met leuke, verbazende testjes en spelletjes de krachten rondom de evenaar. Zo draaikolkt water in het Noorden tegen de klok in, in het Zuiden met de klok mee en óp de evenaar helemaal niet. En óp de evenaar kun je, wij ook, een rauw ei makkelijk rechtop op een spijkerkop zetten. 'Try this at home!', want wij zijn benieuwd of het jullie daar ook lukt.
De dag voor kerst, woensdag, zijn we vertrokken naar Otavalo. Op advies van onze 'hostalboy' hebben we ´s middags een wandeling gemaakt naar een verrassend mooie waterval, La Cascada de Peguche. Op
een pleintje van niks in een piepklein gehuchtje genoten we op plastic stoeltjes na van de wandeling. We dronken colaatjes van 30 cent in een lekker avondzonnetje met uitzicht op hoge, groengetinte
bergtoppen, omzoomd door witte wolken tegen een blauwe lucht. Uit het winkeltje achter ons klonk Zuid-Amerikaanse panfluitmuziek en een langslachend meisje gaf Margreet een spontane knuffel. Dit
soort momenten zijn onbetaalbaar, ook al kosten ze maar 60 cent. De Galápagos waren beestachtig mooi, maar allerminst goedkoop en daardoor exclusief. Die kleine gratis geluksmomenten, die ons
allemaal spontaan overal kunnen overkomen, zijn voor ons eigenlijk nóg waardevoller.
Kerstavond was voor ons zo op een bijzondere manier begonnen. ´s Avonds in het restaurant speelde boven onze hoofden een film over Jozef, Maria en Jezus. Na het eten belandden we in een
openluchtkerstmis met Otavalaans dameskoor. Ons kerstgevoel was daarmee compleet.
Eerste kerstdag, wat in Ecuador nauwelijks wordt gevierd, zijn we naar het Parque del Condor ten zuiden van Otavalo gewandeld. Een Amerikaans stel had ons in Quito hierover getipt; een roofvogelopvangcentrum, dat is opgezet door een Nederlander. We raakten met Joep aan de praat en hij vroeg of we in het hotel van Arthur en Wendy logeerden. Die kwamen immers ook uit Rosmalen?!?! Nu had onze zwager Jan wel eens verteld dat zijn Rosmalense jeugdvriend Arthur een hotelletje had in Zuid-Amerika, maar dit was toch wel héél erg toevallig. Na een enthousiast telefoontje van Joep zijn we dezelfde avond gaan eten in hotel Doña Esther (een aanrader!) bij Arthur, Wendy en dochter Lisa. De gezichten van Arthur en Fons bleken elkaar goed te (her)kennen. Met het oplepelen van steeds meer Rosmalense namen en verhalen werd de herkenning alsmaar groter en leuker. Het werd dan ook een onvergetelijke, supergezellige avond.
Zaterdagochtend om 7 uur hebben we, een beetje brakkig, de markt van Otavalo bezocht; de grootste van Ecuador. De beestenmarkt vonden we het mooist, maar er waren ook markten met kleurige groenten, granen, levensmiddelen en huishoudspullen. En er is heel erg veel Ecuadoriaanse kunstnijverheid en ontelbare souvenirs. Hier hadden we nog een onbetaalbaar leuk, spotgoedkoop momentje: Fons wilde een t-shirt 'voor de verschoning' kopen, maar de verkoper wilde liever Fons´ oude, verwassen t-shirt hebben dan ons geld. Oké dan!
Vanaf afgelopen zondag tot gisteren, vrijdag, hebben we het Quilotoa circuit gevolgd. Dit zijn een aantal kleine dorpjes in adembenemende Andes berglandschappen zo´n 100 kilometers onder Quito. Twee nachten hebben we geslapen in Chugchilán in hostal Mama Hilda. (Geen Duitse hoor: Wir sehen so etwas nur einmal durch die fingers). Schitterend uitzicht en een prachtige omgeving waar we met de 14-jarige buurjongen Jorge een lange, mooie wandeling hebben gemaakt vanaf de Quilotoa krater met haar blauwgroene meer terug naar 'Mama'.
Oud op Nieuw hebben we gevierd in hostal Gilocarmelo in Saquisilí, een goede tip van ex-collega Leon. Samen met de familia 'Gilacarmelo' en een Franse, Amerikaanse, Nederlandse en een Nicaraguaanse toerist hebben we op straat rond een groot kampvuur gezeten en gedanst op luide Latino muziek uit de disco-auto van de zoon. Om twaalf uur hebben we het oude jaar, met haar fouten en onvolkomenheden, in de vorm van een manshoge pop ritueel verbrand om ruimte te maken voor een fris, nieuw jaar.
Nieuwjaarsochtend heeft Laura, de vrouw des hostals, ons vergezeld naar de weekmarkt in Saquisilí. Normaal is het een van de grootste markten van Ecuador, maar de vaste verkopers hadden ´s nachts blijkbaar iets teveel gedronken. Na een stevig ontbijt namen Carlos en Diana, vader en dochter, ons mee voor een beklimming van de vulkaan Cotopaxi. Eerst met de auto naar 4500 meter en vervolgens te voet naar de schuilhut op 4800 meter. Vanaf daar nóg ietsje hogerop naar de eeuwige sneeuw. Door de hoogte waren we daar toch meer dan uur mee bezig. Op de terugweg liet Carlos ons mooie lagunes zien en gigantische rotsblokken, die Cotopaxi lang geleden kilometers ver weg had 'gespuugd'.
Bij Arthur en Wendy was het net of we een beetje thuis kwamen. Maar ook bij Mama Hilda en Gilocarmelo waanden we ons meer familie dan gasten. Hollandse en Ecuadoriaanse Ecuadorianen zijn warm, zorgzaam, hartelijk en enthousiast. Wij voelen er ons erg welkom en thuis. Ook hier in Baños, waar we gisteren zijn aangekomen.
Al onze liefde en zegen
voor tweeduizendnegen!